Het resultaat bij de jaarrekening 2024 op de geheven leges en overige heffingen, wordt in onderstaande tabel weergegeven.
x € 1.000 | Begroting | Rekening | Verschil |
---|---|---|---|
Begraafplaatsen | 107 | 131 | -24 |
Burgerlijke stand | 34 | 63 | -29 |
Persoonsinformatievoorziening | 20 | 9 | 11 |
Persoonsinformatievoorziening Naturalisatie | 37 | 34 | 3 |
Persoonsinformatievoorziening Reisdocumenten | 387 | 494 | -108 |
Persoonsinformatievoorziening Rijbewijzen | 131 | 121 | 9 |
Persoonsinformatievoorziening VOG | 3 | -3 | |
Toerisme en recreatie Kermissen | 22 | 24 | -2 |
WABO Aanleg | 3 | 1 | 2 |
WABO Bouw | 1.267 | 1.254 | 13 |
WABO Brandveilig gebruik | 1 | -1 | |
WABO Leegstandswet | |||
WABO Milieu | 2 | 2 | |
WABO Sloop | 4 | 4 | |
Weekmarkt | 24 | 23 | 1 |
Saldo | 2.038 | 2.159 | -121 |
Kostendekkendheid leges
Wanneer er sprake is van veel verschillende tarieven in een verordening zoals bij leges, hoeft de maximale kostendekkendheid niet per tarief te gelden. Zolang het maximum van 100% voor het geheel niet overschreven wordt kan dit per tarief wel gelden. Door kruissubsidiëring is het mogelijk om de ‘winst’ van bepaalde producten te gebruiken om het ‘verlies’ op andere producten te dekken.
Op het uitgangspunt van verordeningsbrede kruissubsidiëring bestaan enkele uitzonderingen:
- de Europese Dienstenrichtlijn beperkt de mogelijkheden voor kruissubsidiëring bij leges die samenhangen met bedrijfsactiviteiten tot een cluster van samenhangende vergunningen.
- de wetgeving over de omgevingsvergunning gaat ervan uit dat alleen binnen de omgevingsvergunning kruissubsidiëring kan worden toegepast en niet met dienst-verlening erbuiten.
Bij de vaststelling van een aantal tarieven (bijvoorbeeld reisdocumenten en rijbewijzen) wordt rekening gehouden met de van rijkswege gestelde (maximum-)tarieven. In de berekening van de lasten is rekening gehouden met de directe lasten (bijvoorbeeld de afdrachten aan het Rijk, kosten van druk- en bindwerk), de directe personeelskosten en een opslag voor de overhead.
Volgens de voorschriften moet er inzicht worden gegeven in de mate van kostendekkendheid van de leges op “hoofdstukniveau”.
Titel 1 Algemene dienstverlening | Lasten | Baten | Kosten- | ||
---|---|---|---|---|---|
* Hoofdstukken met waarde 0 zijn eruit gelaten | dekkendheid | ||||
Hoofdstuk | 1 | Burgerlijke stand | € 75.695 | € 62.236 | 82% |
Hoofdstuk | 2 | Reisdocumenten en Nederlands identiteitskaart | € 542.571 | € 496.565 | 92% |
Hoofdstuk | 3 | Rijbewijzen | € 123.441 | € 114.048 | 92% |
Hoofdstuk | 4 | Verstrekkingen uit de basisregistratie personen | € 23.570 | € 5.474 | 23% |
Hoofdstuk | 7 | Overige publiekszaken | € 9.693 | € 5.387 | 56% |
Hoofdstuk | 9 | Bijzondere wetten | € 18.056 | € 11.546 | 64% |
Hoofdstuk | 10 | Diversen | € 48.025 | € 89.727 | 187% |
Kostendekking Titel 1 | 841.051 | 784.983 | 93% |
In de begroting 2024 is bij titel 1 Algemene dienstverlening uitgegaan van een kostendekking van 86%. Uit de bovenstaande tabel blijkt dat de kostendekkendheid leges van titel 1 onder de 100% is gebleven.
Titel 2 Fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning | Lasten | Baten | Kosten- | ||
---|---|---|---|---|---|
* Hoofdstukken met waarde 0 zijn eruit gelaten | dekkendheid | ||||
Hoofdstuk | 2 | Voorfase | € 220.469 | € 115.153 | 52% |
Hoofdstuk | 3 | Activiteiten met betrekking tot bouwwerken | € 1.832.824 | € 1.198.125 | 65% |
Hoofdstuk | 5 | Milieubelastende activiteiten | € 165.015 | € 0 | 0% |
Hoofdstuk | 7 | Aanlegactiviteiten | € 19.158 | € 1.102 | 0% |
Hoofdstuk | 11 | Overige tarieven | € 307.440 | € 105.750 | 0% |
Hoofdstuk | 13 | Vermindering | € 0 | -€ 107.537 | 0% |
Kostendekking Titel 2 | 2.544.906 | 1.312.593 | 52% |
Toelichting Titel 2 Leges fysieke leefomgeving/ omgevingsvergunningen
De lasten zoals in de jaarrekening zijn opgenomen en te maken hebben met activiteiten rondom omgevingsvergunningen zijn niet altijd voor 100% toerekenbaar. Een deel van de kosten kan niet direct in verband gebracht worden met de uitgevoerde dienst. Het betreft de volgende kosten:
- beleidsvoorbereiding en algemene inspraakprocedure;
- handhaving, toezicht en controle (met uitzondering van eerste controle);
- bezwaar- en beroepsprocedures.
Door de inwerkingtreding van de nieuwe Omgevingswet verandert het principe van legesheffing niet. Ook de wettelijke grondslag voor het heffen van leges verandert niet. Toch zijn er een aantal zaken wel in de wet veranderd:
- Er zijn nieuwe activiteiten toegestaan om leges over te heffen (milieuvergunningen)
- Er zijn activiteiten waarvoor alleen een meldingsplicht gaat gelden en waarover geen leges mogen worden geheven (brandveilig gebruik)
- De bouwtechnische en de ruimtelijke omgevingsvergunning worden gesplitst: “de knip”
- Er vervallen activiteiten waar de gemeente nu leges voor heft (de bouwtechnische toets die vallen onder de kwaliteitsborging bouwen)
- De gemeente gaat (mogelijk) met minder vergunningplichten werken omdat zij mogelijkheden krijgt om onderdelen vergunningsvrij te maken
- De gemeentelijke kosten, waarover leges berekend worden, worden hoger of lager (afhankelijk van beleidskeuzes van de gemeente)
- Omgevingsvergunningen worden meer integraal, waardoor er meerdere overheden betrokken zijn
Omgevingsvergunningen worden meer integraal, waardoor er meerdere overheden betrokken zijnVoor de Legesverordening moet het uitgangspunt van maximaal kostendekkende tarieven nauwlettend in de gaten worden gehouden. Overschrijding hiervan leidt tot onnodige risico’s voor de gemeente. De gemeente mag begrotingstechnisch geen winst maken. Wel is kruissubsidiëring mogelijk. Onderdekking op het ene product uit de legesverordening mag worden gecompenseerd met een overdekking aan inkomsten op een ander product.
Voor afhandeling van de activiteiten onder de Omgevingswet in 2024 is begrotingstechnisch een inschatting gemaakt van de gemiddelde tijdsbesteding. In verband met de onzekerheid van deze tijdsbesteding wordt voor de periode 2024-2026 het werkelijke percentage kostendekkendheid gemonitord op basis van urenbesteding. Op basis hiervan zal in de toekomst eventuele bijstelling van de tarieven plaatsvinden.
In opdracht van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en Vereniging Bouw- & Woningtoezicht Nederland (BWT) is landelijk een verkennend onderzoek gedaan over houdbaarheid financiële dekking voor VTH taken. Om op lange termijn de kosten voor vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) voor gemeenten te kunnen dekken, ligt een kritische beoordeling en eventuele heroverweging van het legesstelsel het meest voor de hand.
Titel 3 Europese dienstrichtlijn | Lasten | Baten | Kosten- | ||
---|---|---|---|---|---|
* Hoofdstukken met waarde 0 zijn eruit gelaten | dekkendheid | ||||
Hoofdstuk | 1 | Horeca | € 27.013 | € 16.547 | 61% |
Hoofdstuk | 2 | Prostitutiebedrijven | € 2.196 | € 1.902 | 87% |
Hoofdstuk | 4 | Organiseren evenementen en markten | € 11.224 | € 3.580 | 32% |
Hoofdstuk | 5 | Standplaatsen | € 488 | € 406 | 83% |
Kostendekking Titel 3 | 40.921 | 22.435 | 55% |
Titel 3 is een klein onderdeel van de legesverordening wat voor een groot deel bestaat uit evenementenvergunningen en horeca. Vanwege de maatschappelijke betekenis ervan is dit niet kostendekkend.